donderdag 13 december 2018

Actie!

NOTULEN BIJEENKOMST VERONTRUSTE FILMMAKERS

Locatie Sociëteit Het Diepe Dal
Aanwezig Vrijwel iedereen die ertoe doet in de Nederlandse filmwereld.
Afwezig met bericht J.G.
Afwezig zonder bericht Fons Rademakers, Bert Haanstra
Onderwerp Het redden van de Nederlandse Filmcultuur

1. Opening
Babette heet de vergadering welkom. Alle leden zijn aanwezig. De actiebereidheid is groot.

2. De hesjes
Maarten stelt rode hesjes voor. Rob vindt oranje hesjes meer voor de hand liggen. De door Rob voorgestelde opdruk ‘Soldaat van Oranje 2’, wordt minder gewaardeerd.
San Fu dacht nog zwarte hesjes over te hebben uit de productie van Zwartboek, maar daar bleek net beslag op te zijn gelegd door een Duitse coproducent. Bovendien vindt Paula zwarte hesjes discriminerend.
Nouchka stelt voor hesjes zelf te gaan breien. Ze heeft in de Linda een regenboogpatroon gevonden. Maar ook daar is geen meerderheid voor te vinden. Bovendien bekt regenbooghesjes niet lekker.
Els weet nog een adresje in Groenland waar vanwege een interessante taxshelterconstructie hesjes voor het belachelijk vriendelijke bedrag van 3 eurocent gemaakt worden. Maar dan moeten er wel meteen 5000 besteld worden. En ze ruiken wel heel erg naar zeehond.

De vergadering besluit de beslissing over de hesjes tot een nader tijdstip uit te stellen.

3. Actieplan
Er is een algemeen gevoel dat er iets geblokkeerd moet gaan worden. Frank stelt een writer’s block voor. Dat is herkenbaar voor het merendeel van de aanwezigen. Wordt met algemene stemmen aangenomen.
Grote vraag is nu, wát er geblokkeerd moet worden. Verschillende doelen passeren de revue. Gemoederen lopen hoog op. De meeste aanwezigen willen ook iets in brand steken. Niet iedereen gaat daarin mee.
Will vraagt daarmee te wachten tot haar film uit de bioscoop is. Dat vinden velen te lang duren. De films van Will draaien meestal een jaar in de bioscoop.
Dave stelt voor een aanvraag bij het Filmfonds te doen om hun gebouw te bezetten. Iedereen vindt dat een goede suggestie, maar niemand van de aanwezigen heeft tijd en zin het aanvraagformulier in te vullen. Bovendien wordt er van het filmfonds weinig medewerking verwacht en is de kans op een afwijzing erg groot. Daarbij komt ook nog eens de eis dat je als aanvrager de laatste vijf jaar minstens één keer iets in brand moet hebben gestoken of geblokkeerd moet hebben.

De vergadering besluit de beslissing over de aard van de actie tot een nader tijdstip uit te stellen.

4. Rondvraag en sluiting
Jean vraagt waarom er eigenlijk actie gevoerd moet gaan worden. Dat doen de Denen toch ook niet.
Een onbekende man in een geel hesje informeert waar en hoe laat de sectorbrede nieuwjaarsborrel plaatsvindt. Hij ruikt naar benzine.

De vergadering besluit de beslissing over het wel of niet redden van de Nederlandse filmcultuur tot een nader tijdstip uit te stellen.

Babette sluit de vergadering om 20.15 uur en wenst iedereen een prettig 2019.
De plechtigheid wordt besloten met koffie en cake.



= = = =



 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 12 december 2018

Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html











donderdag 29 november 2018

Figurant

Wat velen niet weten, maar ik des te beter, is dat ik ook nog eens figurant ben geweest in mijn jonge jaren. 
Zo was ik ooit de enige voorbijfietsende figurant tijdens een live-uitzending vanuit Amsterdam tijdens de Oscars, toen Diana Ross midden in de nacht Theme from Mahogany moest playbacken.
Dat dat optreden me zonder kleerscheuren afging, mag opmerkelijk worden genoemd, want de geleende damesfiets waarop ik reed, was niet al te solide en een door een gebroken ketting veroorzaakte valpartij op een steile brug tijdens een live-uitzending bij de Academy Awards zou ongetwijfeld het einde hebben betekend van mijn Oscarkansen.
Gelukkig had ik als figurant al ervaring opgedaan bij een curieuze Franse film, die geheel in Amsterdam werd opgenomen: Barocco.
De hoofdrollen werden vertolkt door Isabelle Adjani en Gérard Depardieu en een kans om samen met die beroemde acteurs in een film vereeuwigd te worden, kon ik me natuurlijk niet laten ontgaan. En zo stond ik enkele dagen later samen met een vriend op een guur winderig spoorwegemplacement.
De regisseur riep op de raarste momenten ‘moteur’ - dat is Frans voor ‘camera’, oftewel de cameraman moet dan de camera aanzetten - maar meestal was niemand dan nog klaar voor de opnamen, zeker de cameraman niet en ook de acteurs waren in geen velden of wegen te bekennen.
De regisseur was ziek en had hoge koorts, dat was duidelijk te zien, maar dan moet je ook maar niet van die krachtige windmachines neerzetten, leek me. Maar goed, dat was vanwege de gemoedstoestand van het personage dat Isabelle Adjani vertolkte, begreep ik later. Die was in de war, dus het weer ook. Barocco was een artistieke film, dat was wel duidelijk. En daar moest je verre van blijven, besloot ik, want daar kon je doodziek van worden.
En met acteurs mocht je je ook niet bemoeien. Dat had Hans Kemna, die de figuratie deed, ons op het hart gedrukt.
Maar een van de andere hoofdrolspelers, Jean-Claude Brialy, begon zich met mijn vriend - het moet gezegd, een knappe verschijning - te bemoeien. Na afloop van de opnamen van een scène op het kantoor van een krantenredactie, waarbij ik steeds verder van de camera en mijn vriend steeds duidelijker in beeld werd geplaatst, nodigde Jean-Claude mijn vriend uit op zijn hotelkamer. Op zijn verzoek heb ik hem daarbij vergezeld, want je ontmoet niet elke dag een beroemde Franse acteur en een diepgravend gesprek over de Franse filmcultuur was ook nooit weg.
Het was heel gezellig, totdat Jean-Claude zijn armen om ons heensloeg en ons toevertrouwde dat hij als laatbloeier op zijn veertigste de herenliefde had ontdekt. Wij waren nog lang geen veertig, hebben hem dan ook vriendelijk bedankt en zijn ijlings vertrokken.
Voor figurant was ik niet in de wieg gelegd. Dat begreep ik dan ook wel weer.


= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 28 november 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html






donderdag 15 november 2018

Pathétisch

Jeetje, als ik geweten had dat het zo makkelijk was, dan had ik zelf ook een mailtje naar Pathé gestuurd. Of ze even 5 miljoen voor m’n nieuwe film wilden overmaken.
Al jaren wordt er gepraat over heffing aan de bron, maar de criminelen die het bioscoopconcern 19 miljoen afhandig wisten te maken met valse emails, hadden wel een erg makkelijke shortcut gevonden.
Dat er zo eenvoudig zo’n enorm bedrag vanuit de rekening courant naar Dubai kon worden overgemaakt, zegt wel iets over de riante geldstromen die in het concern rondgaan.

Dat bioscoopexploitanten en distributeurs het meeste verdienen in de exploitatieketen is inmiddels algemeen bekend. Maar ja, die zitten dan ook op hoge kosten. Er moeten nieuwe zalen uit de grond gestampt worden, plaatselijke overheden worden omgekocht en de Rolls-Royces en Maybachs in de hobbywerkplaats zijn hard toe aan een nieuwe opknapbeurt.
Producenten en makers zien weinig terug van de opbrengsten aan de kassa, zelfs niet als hun film een groot succes is. Hen rest niet anders dan weer aan te kloppen bij het Filmfonds. Een instituut dat jaarlijks 3.4 miljoen euro kost en dat inmiddels meer dan dertig mensen in vaste dienst heeft om aanvragen en bezwaarprocedures af te handelen.
Dat het verdelen van subsidie heeft geleid tot een instituut met een bureaucratisch waterhoofd is jammer, misschien zelfs wel zorgelijk.

Wat het effect is van subsidie op de Nederlandse filmindustrie, werd onlangs in opdracht van het Filmfonds onderzocht door het Britse onderzoeksbureau Olsberg SPI.
De semi-automatische incentive-regeling - een van de belangrijkste vormen van subsidie - die in 2014 door het Filmfonds in leven is geroepen om de productieactiviteit in Nederland te stimuleren, was nodig toe aan een evaluatie. Is de filmsector er blij mee? En waarom dan wel of niet?
Dat het instituut van Jonathan Olsberg - een oude kennis van Filmfondsdirecteur Doreen Boonekamp - in het verleden gesponsord is door het Filmfonds, mag een objectieve, onafhankelijke evaluatie natuurlijk niet in de weg staan.
Dat de conclusies in het rapport niet al te jubelend zijn en dat het Filmfonds zichtbare moeite heeft de effecten positief uit te leggen, is des te opmerkelijker omdat degenen die door de onderzoekers werden geraadpleegd, voornamelijk bestonden uit producenten en bedrijven die van de incentive-regeling gebruik hadden gemaakt.
De producenten die niet voor de regeling in aanmerking kwamen - het Filmfonds heeft daar strenge regels voor - werd niks gevraagd.
Het is een beetje als de prijswinnaars van de Postcodeloterij vragen of ze blij zijn met de Postcodeloterij.

Als blijkt dat de mails naar Pathé afkomstig waren van buitengesloten producenten, dan is dat ook weer te begrijpen. En wat mij betreft voor herhaling vatbaar.


= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 14 november 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html



donderdag 1 november 2018

Goede seks

Een van de eerste keren dat ik een blote scène in een script schreef was in een script voor een tv-spel  genaamd Comeback, een tv-spel onder regie van Hank Onrust voor de TROS. Cox Habbema moest bloot onder de douche vandaan komen. Of dat belangrijk was voor de scène zou ik niet meer weten, maar Cox zag er bloot goed uit, dus mijn wedervraag luidt: waarom niet?
De studio in Hilversum was op dat moment voor de duur van de scène de best bewaakte studio van Nederland, want alle brandwachten en beveiligers waren ruim bijtijds voor de opnamen in de studio aanwezig. Ik weet zeker dat dat Cox een heel veilig gevoel gaf.

Minder goed bewaakt was een korte film, Idylle, die ik een jaar later voor de VPRO in de Bijlmer opnam. Geld voor beveiligers was er natuurlijk niet en de nachtelijke opnamen in parkeergarages werden gemaakt met gevaar voor eigen leven.
De seksscène lukte wonderwel zonder security, maar de investering in een condoom - en een mannelijke hoofdrolspeler met een kleiner libido - zou de veiligheid ongetwijfeld geholpen hebben en in elk geval kledingkosten hebben uitgespaard, want nu moesten we de van de Society Shop geleende broek aanschaffen omdat er vlekken op zaten. En we hadden al zo’n krap budget.
Het filmpje - waarin een man en een vrouw een verkrachting naspelen - leidde na uitzending tot de nodige controverse. In een radioprogramma van Felix Meurders moest ik me verdedigen tegen een of andere vrouwenclub en Freek de Jonge belde me op met de vraag of ‘dat filmpje niet een vergissing was’. Beiden hadden het filmpje kennelijk niet begrepen.

De seksscène in Flodder waarin Tatjana met haar broer in bed ligt, bracht heel andere problemen met zich mee. Tatjana had vlak voor de opnamen gevraagd of er niet een doekje tussen de intieme delen van haar en René kon worden gelegd.
Een handdoek zou te opvallend zijn dus werd er besloten een stuk uit het beddenlaken te knippen. Dat had dezelfde kleur en zou minder opvallen.
In de scène worden de beide Kezen gestoord in hun vrijerij door Ma Flodder. Volgens het script moest Zoon Kees vervolgens soepel uit bed springen en naakt naar zijn eigen kamer rennen.
Het uit bed springen ging minder soepel dan gepland omdat René met zijn voet in het gat van het laken bleef vastzitten. In de film zie je hem bijna struikelen.
Pas na de opname van het shot, én nadat ik René had uitgefoeterd omdat hij zo onhandig uit het bed was gesprongen en daardoor bijna de opname had verpest, begreep ik wat er aan de hand was geweest.

Goede seks in film vergt, net als seks in het echte leven, veel oefening. Maar ook veel voorbereiding.
Betaalzender HBO heeft onlangs een intimacy coordinator in het leven geroepen, iemand die de acteurs op de set bijstaat tijdens seksscènes. Dat lijkt me ook in Nederland geen overbodige luxe.



= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 31 oktober 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html


donderdag 18 oktober 2018

Vrijplaats

Harry: ‘Emiel, met Harry. Ken jij die vrijplaats bij het Filmfonds?’
Emiel: ‘Je bedoelt die binnentuin achter het gebouw, waar de aanvragers met de consulenten moeten neuken?’
Harry: ‘Nee, even serieus. Ik dacht, ik geef je even een tip.’
Emiel: ‘Maar dat is toch alleen voor ervaren scenaristen? Je moet minstens twee bioscoopfilms geschreven hebben.’
Harry: ’Dat was vroeger zo. Maar toen reageerden er alleen maar ouwe lullen, dus hebben ze de criteria wat verruimd.’
Emiel: ‘Ik dacht dat die regeling nu juist bestemd was voor ervaren scriptschrijvers die nu eindelijk eens zonder producent een scenario wilden ontwikkelen.’
Harry: ‘Welnee, het bestuur kan gewoon besluiten dat iemand die nog nooit een script heeft geschreven over voldoende ervaring beschikt. Je moet wel een goede motivatie schrijven. En dat kan jij als geen ander. En verder ben je helemaal vrij.’
Emiel: ‘Klinkt goed. Dan kan ik misschien eindelijk eens werken aan mijn schateiland-film.’
Harry: ‘Ho, wacht even. Je hebt nu al drie films over zeerovers geschreven en die kon ik alle drie niet financieren.’
Emiel: ‘Films over de middeleeuwen bedoel je. En ik heb nu toch niks met jou te maken?’
Harry: ‘Klopt. Je bent helemaal vrij. Mij betrek je er pas bij in een later stadium.’
Emiel: ‘Dus wat mankeert er aan mijn schateiland-film?’
Harry: ‘Een van de voorwaarden is dat het vernieuwend binnen jouw oeuvre moet zijn. Dus niet weer een script over de middeleeuwen.’
Emiel: ‘Maar daar ben ik juist erg goed in. Heb jaren research gepleegd.’
Harry: ‘Gerard had vorig jaar een filmplan voor een horrorfilm ingediend.’
Emiel: ‘Daar is ie erg goed in.’
Harry: ‘Wat heet; heeft acht bioscoophits op zijn naam staan. Maar kreeg geen geld, want het was niet vernieuwend binnen zijn oeuvre. Bovendien houden ze bij het fonds niet van horror.’
Emiel: ‘Je bedoelt dat ik nu opeens een romcom of een western moet schrijven.’
Harry: ‘Precies, daar ben je helemaal vrij in.’
Emiel: ‘Maar dat kan ik helemaal niet.’
Harry: ‘Ja hoor eens, wees blij dat er een regeling is waar je als scenarioschrijver helemaal vrij bent om een script te ontwikkelen.’
Emiel: ‘Zo vrij klinkt het anders niet.’
Harry: ‘Je moet natuurlijk wel een beetje binnen de lijntjes blijven kleuren. Maar doe die aanvraag nou gewoon. Nee heb je, ja kan je krijgen.’ 
Emiel: ‘Wat moet ik indienen?’
Harry: ‘CV, filmografie, toelichting, persoonlijke motivatie, urgentie, synopsis, plan van aanpak, wat dvd’s van eerder werk.’
Emiel: ‘Jemig, dat is nogal wat.’
Harry: ‘En als het toegewezen wordt moet je ook een verslag van het werkproces opleveren.’
Emiel: ‘Tsja, ik weet het niet.’
Harry: ‘Denk erover na. En als je het niet wilt, dan kan je ook via mij een aanvraag indienen. Maar dan wordt het natuurlijk een heel ander verhaal. Die keuze is aan jou. Daar ben je helemaal vrij in.’ 


= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 17 oktober 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html
 
 

zaterdag 6 oktober 2018

Spookjury


‘We moeten het echt even uitleggen.’
‘Wat uitleggen?’
‘Waarom die films genomineerd zijn, waarom ze goed zijn.’
‘Ze zijn genomineerd omdat de DAFF-leden[1] erop gestemd hebben.’
‘DAFF-leden stemmen niet op films die ze goed vinden, maar op vrienden, of collega’s waar ze mee hebben samen gewerkt. Of de producent roept ze dwingend op om toch maar vooral op zijn film te stemmen. Zo gaat dat toch overal. Heeft niets met kwaliteit te maken.’
‘Je lult. Die stemprocedure gaat heel zorgvuldig.’
‘Hoe weet je dat? Hij is niet openbaar en er kom geen notaris aan te pas. Dacht je dat die DAFF-leden überhaupt alle films gezien hebben?’
‘Nee, dat lijkt me fysiek onmogelijk.’
‘Precies. En daarom moeten wij het publiek even uitleggen waarom een film genomineerd is. Daar hebben ze recht op.’
‘Maar wij weten toch ook niet waarom die DAFF-leden ergens op gestemd hebben?’
‘Laat een stagiaire even wat oude juryrapportjes opsnorren. Met wat knip en plakwerk komen we een heel eind.’

Zo moet het ongeveer gegaan zijn. De tekstjes die de genomineerde films, acteurs en crewleden tijdens de livestream van het Gouden Kalveren Gala begeleidden.
Totale malligheid.
Werd het jurysysteem een paar jaar geleden ingeruild voor een stemsysteem, komt er een spookjury terug die juryrapportjes in elkaar knutselt.
Dat je juryrapportjes in elkaar kan draaien zonder de films gezien te hebben, weet ik al sinds ik zelf in de jury voor het Gouden Kalf zat, ergens in de tachtiger jaren.
De bekende quizmaster die voorzitter van onze jury was, had ons tijdens een eerste vergadering op het hart gedrukt dat we alle geselecteerde films van het begin tot het eind moesten uitzitten. Dat dat onbegonnen werk was bleek al snel. Na de zoveelste Van Gewest tot gewest uitzending over de aardappelteelt in Groningen - dat soort films dongen toen nog mee voor beste documentaire - , was het de juryleden toegestaan om uit voorstellingen te lopen en zelfs films over te slaan.
Zo kon het gebeuren dat de bekende schrijver die de juryrapporten moest schrijven, het rapport voor de genomineerde prestatie van een actrice geheel uit zijn duim moest zuigen omdat hij de bewuste film niet gezien had.

Tegenwoordig wordt daar streng tegen opgetreden, getuige het reglement van het Filmfestival:


- Stemmers worden gevraagd in beide rondes alle films te kijken voordat zij tot stemmen overgaan. Tevens worden zij gevraagd zich te onthouden van stemmen indien zij zich onbevoegd voelen of niet een aanzienlijk aantal films gezien hebben. -

Tsja, hoe dat gecontroleerd wordt is onduidelijk. Zouden er echt DAFF-leden zijn die zich onthouden van stemming als ze niet alle films gezien hebben?
Ook staat er:

- Het maken van of aanzetten tot het maken van stemafspraken is ten strengste verboden. -

Wie controleert dat? Ik lees nergens dat er een notaris bij de stemprocedure betrokken is.
Bij wie komen de stemmen binnen? Wie telt de stemmen? Hoeveel mensen hebben er per categorie gestemd, hoeveel daarvan hebben er op de winnaar gestemd? Wie krijgen tijdens de stemrondes het verloop van de stemming onder ogen? Waarom is de uitslag niet openbaar? Hoe kom je er trouwens achter of er wel of niet stemafspraken gemaakt worden? Houdt het bestuur hier toezicht op?
Wat meer transparantie zou wenselijk zijn.

Dat het bestuur van de DAFF en het NFF - niet geheel onlogisch - bestaat uit filmprofessionals die allemaal geheel of zijdelings betrokken zijn bij de meedingende films is een extra reden om onduidelijkheid over belangenverstrengeling te vermijden.

Maar de belangrijkste vraag is natuurlijk: Wie zaten er in de spookjury?


= = = =


[1] DAFF = Dutch Academy of Film



donderdag 4 oktober 2018

Voor al uw vragen

Lieve Dick,
Ik hoop dat je me kunt helpen. Ik ben een beginnend speelfilmregisseur en heb zojuist mijn regiecontract van de producent gekregen. Buiten de normale afspraken, zoals het afstaan van al mijn rechten, staat er ook een clausule in dat ik één keer per week de auto van de producent moet wassen en elke zondag zijn kinderen naar Tai-Chi moet brengen. Ik vroeg me af of dit gebruikelijke clausules zijn. Graag advies.
- Kubrickje in de dop

Beste Kubrickje in de dop,
Deze vraag krijg ik wel vaker. En ik verbaas me elke keer weer hoe slecht regisseurs op de hoogte zijn van hun rechten en plichten.
Het is heel normaal dat je één keer per week de auto van de producent wast. Ik ken zelfs regisseurs die dat drie keer per week moeten doen. Wat dat betreft bof je nog. Kinderen naar Tai Chi brengen komt minder vaak voor, meestal zitten ze op voetbal of hockey. Maar ook hier is niets vreemds aan.
Toen ik mijn eerste speelfilm, De Lift, maakte moest ik van mijn toenmalige producent Matthijs van Heijningen drie keer per week het gras rond zijn kasteel Bolenstein maaien. Toen de film een succes werd hoefde het gelukkig nog maar één keer per week. Dat contract kan je gewoon tekenen.
Veel succes met je film!
- Dick

Lieve Dick,
Ik ben radeloos. Mijn vriendin heeft de hoofdrol gekregen in een nieuwe Nederlandse film. Nu zegt ze dat ze elke avond moet repeteren met de regisseur. Maar er is nog niet eens een script. En bij het Filmfonds hebben ze nog nooit van hem gehoord! Wat moet ik doen?
- Wanhopige-man-van

Beste Wanhopige-man-van,
Dat het Filmfonds iets kwijt is, is niet zo vreemd. Ik moet zelf ook elke keer weer dvd’s van mijn eigen films inleveren, die raken kennelijk ook steeds zoek. En er zijn ook genoeg voorbeelden van films die zonder script gemaakt zijn. Dus niet zo wantrouwig!
- Dick

Lieve Dick,
Ik ben een beginnend actrice en ben uitgenodigd voor een casting voor een nieuwe Nederlandse speelfilm. Nu heeft de casting director mij gevraagd om schoon ondergoed mee te nemen. Is dat normaal?
- Twijfelende Ster

Beste Twijfelende Ster,
Dat is inderdaad niet normaal. Meestal ligt er gewoon schoon ondergoed op de casting. Het is heel vreemd dat acteurs dit zelf zouden moeten meenemen. Maar misschien hebben we hier te maken met een low budget productie. Dan is het wel weer te begrijpen.
Veel genot bij je casting!
- Dick

Met al uw vragen aan Dick op filmgebied kunt u terecht op onderstaand email adres.




= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 3 oktober 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html

donderdag 20 september 2018

Hotspot

‘Can one of the cars take us back to our hotel?’
Ik wees naar de grote rij taxi’s die langs de stoeprand stond geparkeerd. Elke taxi was voorzien van een groot logo met ‘Tribeca Filmfestival’ erop.
Tom de Mol en ik waren in New York met onze film Sint op uitnodiging van het prestigieuze - door Robert de Niro opgerichte - festival.
’No, those are for the guests of the festival,’ zei het dikke met portofoons omhangen meisje.
Ik wees op onze badges, maar kennelijk was het feit dat onze film op het festival vertoond werd niet voldoende om een gratis rit naar ons hotel te bemachtigen.
De taxi’s waren blijkbaar alleen bestemd voor sponsors, en mensen als Martin Scorcese en Elton John die we net bij de openingsceremonie hadden mogen aanschouwen. Die waren natuurlijk veel belangrijker dan de producenten en regisseurs wiens films vertoond werden. Wij moesten gewoon naar ons hotel lopen.

Dat je niet voor je plezier op een filmfestival wordt uitgenodigd hadden ze bij het Tribeca Festival goed begrepen. Regisseurs en producenten mogen blij zijn dat ze de gelegenheid krijgen hun film te promoten en veel festivals die ooit uit meer idealistische motieven waren opgericht, zijn vercommercialiseerd en verworden tot zichzelf in stand houdende cocktailparty’s voor plaatselijke politici en ambtelijke filmbobo’s.

Hoe het ook kan merkte ik in Lissabon. Een festival dat georganiseerd was door vriendelijke mensen. Gezellig met z’n allen uit eten, een Fado zangeres aan je tafel en onder het eten ongedwongen babbelen met de roemruchte Roger Corman over zijn recente Chinese avonturen. Roger was uitgenodigd op het festival om een terecht verdiende lifetime achievement award in ontvangst te nemen.

Het Fantasia festival in Montreal viel dan weer tegen. Het is al een veeg teken als je film geprogrammeerd staat tegen het einde van het festival. De meeste gasten zijn dan alweer terug naar huis en ook de pers is vertrokken zodat er van promotie - een van de belangrijkste redenen om uberhaupt naar een festival af te reizen - weinig terecht komt.
De toegezegde tripjes naar bezienswaardigheden die de gasten waren voorgehouden waren ook allemaal al geweest. Er bleef niets anders over dan een beetje rondhangen in een Ierse Pub, The Irish Embassy, in het centrum van Montreal, die was aangekondigd als dè hotspot van het festival. Ik merkte daar echter weinig van. Meestal zat ik daar in een uitgestorven omgeving de Potato Skins weg te werken.
De pub vatte helaas het begrip ‘hotspot’ wat te letterlijk op want een half jaar later brandde de kroeg vrijwel geheel uit.

Volgende week begint het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Dat is dan weer even de hotspot voor de Nederlandse filmliefhebber. Oeps, laat ik voorzichtig zijn met het woord ‘hotspot’. Alhoewel…



= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 19 september 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html

donderdag 6 september 2018

Hobbyvakantie

Niet geheel per toeval kwamen wij voor een korte vakantie in Dubrovnik terecht. Een prachtige stad in Kroatië waar we nog niet eerder waren geweest maar die zich wat mij betreft kan meten met de beste vakantiebestemmingen van Europa.
Dat zich binnen het ommuurde oude gedeelte van de stad een groot aantal lokaties bevinden waar Game of Thrones is opgenomen, daar kwamen we vlak voor vertrek achter. En wat is dan leuker om die dan ook daadwerkelijk te bezoeken?

Enig speurwerk leerde ons dat er talloze GOT-walking tours zijn, maar die waren peperduur en we gaven ons geld liever uit in een van de vele uitstekende restaurants.
Een plattegrond met filmlokaties was snel gemaakt en omdat het oude centrum niet erg groot is, en ondanks de grote toestroom aan toeristen goed te belopen, hadden we binnen een paar uurtjes vrijwel alle plekken bezocht waar de opnamen van de populaire HBO serie hadden plaatsgevonden.
Ook hadden we een klein kapitaal aan GOT-souvenirs uitgegeven in een van de officiële GOT-souvenirwinkels.  En niet alleen wij, maar talloze andere GOT-fans spendeerden hun laatste Kuna’s aan T-Shirts, mokken, sleutelhangers, poppen en drakeneieren.
Een speciale Shame-cocktail die geserveerd wordt bij de trappen waar de Walk of Shame-scène werd opgenomen, hebben wij helaas over het hoofd gezien.
Ik heb zelfs plaatsgenomen op een replica van de Iron Throne, maar het bewijs hiervan (Photo of Shame) mag ik van mijn familie  niet naar buiten brengen.

Dat cultuur een stad op de kaart kan zetten lijkt me weer eens bewezen. Dat een stad als Dubrovnik vanwege Game of Thrones een flinke economische stimulans heeft gekregen, valt niet te ontkennen.
Behalve dan door types als Eric Wiebes. Eric ziet er niet naar uit dat hij zijn eerste erotische ervaring - zoals vele anderen - heeft opgedaan bij een gesubsidieerde film als Flodder.
Eric kijkt met boekhoud-ogen naar kunst. Cultuur is voor hem een hobby en kunst moet zichzelf financieel kunnen bedruipen. Dat laatste lukt aardig in Dubrovnik. Zo goed zelfs dat het stadsbestuur maatregelen heeft aangekondigd de stroom toeristen - soms meer dan tienduizend per dag - te gaan beperken.

Dat Amsterdam inmiddels hetzelfde probleem heeft, ligt ongetwijfeld aan mijn eigen hobby-film Amsterdamned. Tochten met een gids langs de lokaties zijn op YouTube te vinden en worden aangeprezen op toeristensites.
Het enige dat mist is een officiële Amsterdamned-souvenirwinkel. Die moet er wel komen. Al was het alleen maar om Eric Wiebes als uitbater een onbezorgde oude dag te gunnen. En dan leert ie meteen wat meer over de waarde van cultuur.


= = = =



 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 5 september 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html

donderdag 23 augustus 2018

Veelgestelde vragen


Ik heb een idee voor een film. Kunnen we een keer koffie gaan drinken?
Dat lijkt me geen goed idee. Werk het idee eerst even uit tot een scenario en regel de financiering. Dan praten we verder. Ideeën, daar is geen gebrek aan. In tegenstelling tot geld.

Waarom worden er in Nederland zoveel romcoms gemaakt?
Romcoms zijn naar verhouding goedkoop te maken. En als je ze vol met bekende Nederlanders stopt, dan is de kans groot dat er publiek naartoe gaat.

Is het nog leuk om in Nederland films te maken?
Films maken op zich is heel leuk. Films maken in Nederland steeds minder. Grootste probleem is de financiering. Films boven de twee miljoen zijn vrijwel niet op een normale manier te financieren. En over de bureaucratische (administratieve) rompslomp en de verregaande inhoudelijke bemoeienis zullen we het maar niet hebben.

Wat is de belangrijkste les die je als filmmaker geleerd hebt? Wat raad je beginnende filmmakers aan?
Houd altijd vast aan je oorspronkelijke idee. Verander alleen iets als je er volledig achter staat en niet omdat het een eis is van een of andere geldschieter. Je kan beter afgerekend worden op je eigen fouten dan op die van iemand anders.

Hoeveel verdien je als speelfilmregisseur?
De Europese norm is dat een regisseur vijf procent van het budget ontvangt. Op een film met een budget van twee miljoen zou hij dus honderdduizend euro verdienen. Maar er zijn maar weinig Nederlandse regisseurs die dat krijgen.

Heeft iemand 5 miljoen over zodat ik een film kan maken?
Vraag van mijzelf. Al vaak gesteld, maar niemand heeft nog gereageerd.

Zijn filmprijzen belangrijk?
Heel erg belangrijk voor degene die ze uitdeelt. Geeft bestaansrecht aan het festival. En hadden we ooit van Cannes gehoord als ze niet een filmfestival hadden?

Trek je je wel eens iets aan van recensies?
Ik geniet van slechte recensies van films van collega’s. (Oeps, wat zeg ik nu?)

Waarom zien we altijd dezelfde acteurs in Nederlandse films?
Betere vraag is tegenwoordig: Waarom zien we steeds dezelfde Nederlandse films?

Wie is de Mol?
Twee antwoorden mogelijk.
John de Mol, mediamagnaat of Tom de Mol, Nederlands producent van voornamelijk Sinterklaasfilms.

Hoe zie jij de toekomst van de Nederlandse film?
Zolang regisseurs en scenarioschrijvers niet de middelen krijgen hun originele ideeën uit te ontwikkelen en vorm te geven; als de inhoudelijke bemoeienis van beslissers bij de fondsen niet tot een minimum wordt teruggebracht; wanneer er niet ingezet wordt op makers, zolang zal de Nederlandse film een marginaal bestaan blijven leiden.

‘Do you know where the Flower Market is?’
Dat zou je wel willen weten hè, vuile stinktoerist? Sure, next street on your left.
‘Thank you.’
You’re welcome.

= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 22 augustus 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html

donderdag 9 augustus 2018

John

Goed nasynchroniseren is een kunst op zich. Daar kan Barry Atsma van meepraten.
Toen mijn eerste speelfilm De Lift wereldwijd aan Warner verkocht was, moest hij ook worden nagesynchroniseerd in het Engels en Frans.
Dat gebeurde in een geluidsstudio in Parijs. De regisseur die de supervisie had over de nasynchronisatie - laten we hem John noemen - kwam uit Engeland en bleek ook nog acteur te zijn. Hij had nog een kleine rol in de James Bond-film Moonraker gespeeld, maar was in Parijs neergestreken niet alleen omdat de verdiensten aldaar een stuk beter waren maar vooral vanwege het erotisch vertier.
Toen hij me na de eerste kennismaking naar mijn hotel in een obscure buitenwijk van Parijs bracht, wist hij meteen de hoeren tussen de hotelgasten in de hal te spotten en knoopte er een praatje mee aan. Of ik interesse had. Niet meteen op de eerste dag, besloot ik. Later heb ik daar nog spijt van gehad, want op de tweede dag waren ze nergens meer te bekennen.
Lang bleef ik trouwens niet in het eerste hotel, want de eigenaar van de studio, Jacques De Lane Lea - jawel, de eigenaar van de befaamde De Lane Lea Studio’s in Londen, waar de Rolling Stones en andere beroemde artiesten nog hadden opgenomen - had besloten dat ik naar een sjieker hotel, ik meen de George V, moest verkassen. Mede omdat ik dan zijn zoontje op vrije momenten mee naar de bioscoop kon nemen.
De George V lag ook vlakbij het appartement waar John woonde. Hij nodigde me bij hem thuis uit. Een uitnodiging die ik graag aannam omdat ik weleens wilde zien hoe een succesvol regisseur van nasynchronisaties in Parijs woonde.
Dat viel tegen. Ik kwam terecht in een armoedig zolderkamertje van drie bij vier waar een sterke waslucht hing. Misschien viel er toch minder met nasynchroniseren te verdienen dan ik dacht. Naast het bed was er nauwelijks plek om te zitten, dus nam ik zijn voorstel  om ergens een hapje te gaan eten graag aan.
Dat het restaurant recht tegenover een bordeel was gelegen en de klanten door de dames soms met brute kracht naar binnen werden geloodst, kwam mijn eetlust niet geheel ten goede. Een voorbijganger die in eerste instantie heel andere plannen had, werd staande gehouden door een wat oudere hoer met een rossige pruik en kreeg iets in zijn oor gefluisterd. Meteen verdween hij met haar naar binnen. Dat hij na vijf minuten weer op straat stond leek zijn humeur niet in de weg te staan.
John bracht me dit keer niet terug naar mijn hotel. Hij moest nog wat afwerken.
Van de donkere dagen in de nasynchronisatiestudio kan ik me weinig meer herinneren. John denk ik ook niet.
Ik had graag geweten wat de rossige hoer haar klant op straat had ingefluisterd. Op zo’n moment mis je dan echt de ondertitels.

Disclaimer:
Ten behoeve van de literaire impact zijn sommige feiten aangedikt en stroken andere niet met de werkelijkheid.

= = = =


 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 8 augustus 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html
 

donderdag 26 juli 2018

Marktaandeel

Het marktaandeel van de Nederlandse film is het eerste halfjaar van 2018 gezakt naar 8.2 procent. In 2014 was dat nog 20 procent.
Is dat erg? Nee, dat is helemaal niet erg. Het betekent alleen maar dat er minder bezoekers naar Nederlandse films gaan. Kennelijk zijn er niet genoeg goede Nederlandse films in de bioscoop. Of laat ik dat nuanceren - niemand weet tenslotte wat een ‘goede’ film is - er zijn minder Nederlandse films waar publiek naar toe wil.
Is dat erg? Nee, ook dat is niet erg, wel jammer.

Het rare is, we horen nooit iets over het marktaandeel van boeken van Nederlandse schrijvers of kunstwerken van Nederlandse kunstenaars.
Ik lees nooit onheilspellende berichten dat het marktaandeel van Nederlandse boeken gezakt is of dat Nederlandse kunstschilders moeten worden bijgeschoold op speciaal op te richten instituten. Of dat er coaches worden toegewezen aan schrijvers om hun boeken naar een hoger plan te brengen, zoals nu bij film een normale zaak lijkt te gaan worden.

Bij sommige subsidiegevers en beleidsmakers heerst nog steeds de opvatting dat we filmmakers wel degelijk kunnen en moeten opleiden en bijscholen. Alsof het vergroten van het marktaandeel of aanwezigheid op prestigieuze festivals een doel op zich is.
In hun ogen kan je ‘goede’ films afdwingen. En ‘goede’ films zorgen voor volle zalen. Er zijn zelfs collega filmmakers die er ook zo over denken.

Dat een intendant van het filmfonds destijds - in een wanhopige poging het bezoek naar Nederlandse films te vergroten - het lumineuze idee had om remakes van succesvolle films uit het buitenland te stimuleren, heeft ook niet een echt positief effect gehad op de Nederlandse filmcultuur en de naweeën zijn nog steeds merkbaar.

- Het huidige peil van de vaderlandse cinema is niet een afspiegeling van de kwaliteit van Nederlandse filmmakers, maar van de kwaliteit van het Nederlandse filmbeleid. -

En bij díe kwaliteit mogen we best eens een vraagteken zetten.
Goed filmbeleid begint met makers de kans en de vrijheid te geven de films te maken die ze willen maken. En worden dat dan films waar niemand op zit te wachten, dan is dat maar zo. En laten we eens ophouden met dat uitschrijven van prijsvragen en het afdwingen van films met een ‘maatschappelijke urgentie’.

Nu ikzelf voorlopig het marktaandeel van de Nederlandse film niet meer kan verhogen, moet ik dat van het Parool maar eens zien te vergroten. Maar ook als dat niet gebeurt is dat niet erg. Ik schrijf tenslotte de columns die ik wil schrijven. En zelfs zonder coach lukt dat prima.


= = = =



 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 25 juli 2018


Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html

donderdag 12 juli 2018

De nichtjes van Robbert

De nichtjes van Robbert zagen er altijd leuk uit. En er waren er zoveel. Op elke premiere weer andere. Het duurde even voordat het kwartje viel. Ik was nogal naïef in die tijd.
Robbert Wijsmuller hield niet alleen van mooie vrouwen, maar ook van lekkere drank. Bij de lunch op zijn kantoor aan het Lange Voorhout in Den Haag stond steevast de Beaujolais al klaar. En buiten drank en vrouwen hield hij van film.
Het door hem in 1972 opgerichte Concorde Film was in de tachtiger jaren uitgegroeid tot het grootste onafhankelijke filmdistributiebedrijf van Nederland.
Dat ik Robbert mocht kwam niet alleen vanwege het feit dat hij acht en een halve ton (guldens) in de eerste Flodder film had gestopt. Geld dat er later voor hem dubbel en dwars uitkwam want het zou ook zijn grootste hit worden. Robbert kwam altijd goed gehumeurd over en ondanks zijn enigszins ballerige voorkomen had hij gevoel voor humor.
Hij wist ook hoe je films moest uitbrengen, daar werd niet op bezuinigd. Hij begreep als geen ander hoe je films onder de aandacht van het publiek moest brengen.

Het waren andere tijden. Bioscopen hielden slechts 40% van de recette in, en de btw op een kaartje was 17,5 %. Mede dankzij de inspanningen van Robbert werd in 1996 het btw tarief verlaagd naar 6%.
Tegenwoordig houden bioscoopexploitanten 61% in op de recette en dankzij het nog steeds lage btw tarief van 6% zijn zij inmiddels de best verdienende schakel in de keten.
Dit in tegenstelling tot de filmdistributeurs die - naar eigen zeggen - in zwaar weer zitten en aan de alarmbel trekken blijkens een vorige maand door hen uitgebracht rapport.
Daarin pleiten ze onder andere voor meer automatische regelingen en minder inhoudelijke bemoeienis vanuit het Filmfonds. Daar zijn we het natuurlijk allemaal mee eens. Maar dat distributeurs gunstiger afspraken zouden moeten maken met bioscoopexploitanten, daar lees ik niks over. Als er meer geld uit de keten naar distributeurs zou terugvloeien, dan zouden ze misschien net als Robbert weer eens acht en een halve ton als voorschot in een film kunnen steken.

Met Robbert is het helaas treurig afgelopen. In 1998 bezweek Concorde Film onder een schuldenlast van 20 miljoen gulden en in 2001 ging hij ook persoonlijk failliet.
Een van de laatste dingen die ik over hem hoorde, was dat hij in zijn auto sliep op een langs de weg gevonden matras. Niet lang daarna is hij overleden.
Dat distributeurs hun langste tijd hebben gehad - hun functie in de keten wordt overbodig; producenten kunnen rechtstreeks leveren aan eindexploitanten (bioscopen, kabelaars) - daar twijfelt niemand meer aan.
Misschien hadden ze een beetje meer lef en passie voor film moeten hebben, zoals Robbert. En natuurlijk meer nichtjes. Maar ook daar lees je in hun rapport niks over.



= = = =

 

 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 11 juli 2018

donderdag 28 juni 2018

Gerard, Willem en Máxima

Vrijwel elke dag is het raak. Een uitnodiging voor een braderie, een verzoek om een interview voor een schoolkrant of om mee te werken aan een werkstuk, of er worden foto’s opgestuurd met de vraag of ik die kan signeren en in de bijgevoegde gefrankeerde brief terug kan sturen.
Ook worden me ongevraagd boeken, scenario’s en - nog veel vaker - onaffe ideetjes toegestuurd met de mededeling dat ik daar wel een leuke film van kan maken.
En dan zijn er al die mensen die vinden dat ze een heel interessant leven geleid hebben; zó interessant dat het wel een film waard is.

Ik weet niet hoe mijn collega’s dat doen, maar ik reageer daar vrijwel nooit op. Ik heb er domweg geen tijd voor, en daar voel ik me best weleens schuldig over.
Het liefst zou ik iedereen uitgebreid willen antwoorden en haarfijn uitleggen waarom ik weinig in hun idee zie, of waarom ik denk dat het niet levensvatbaar is, of waarom het domweg niets voor mij is. Kreeg ik tenslotte ook niet een keurig antwoord van de Avro toen ik als twaalfjarige een aantal sketches voor De Mounties - een beroemd komisch duo in die dagen - naar hen toe had gestuurd? Maar ja, die hadden natuurlijk een hele afdeling die brieven van kijkers en luisteraars beantwoordde en gesigneerde foto’s rondstuurde. Ik heb zelfs geen secretaresse.

Sommige uitnodigingen zijn een reactie waard. Zoals die van Willem en Máxima. Of ik interesse had om een lunch met hen bij te wonen. De aanleiding weet ik niet meer precies. Misschien draaide er een film van mij op een prestigieus festival, of had ik een goed bezochte film in de bioscoop.
Ik heb het niet zo op dit soort verplichte nummers.
Ik heb ze beleefd afgewimpeld en uitgenodigd om een keer bij mij thuis op de thee te komen als ze toevallig in het Paleis op de Dam zijn. Ik woon daar tenslotte om de hoek. Tot op heden zijn ze nog niet op de uitnodiging ingegaan.

Begin jaren tachtig was er een opdringerige ober in een hotel in Schagen. We verbleven er met een filmploeg omdat we in het nabijgelegen Nieuwesluis mijn eerste lange speelfilm, Rigor Mortis, aan het opnemen waren.
De ober vertelde ons dat hij zong en ook graag wilde doorbreken in de showbizz; of wij nog wat tips hadden. Ik ben bang dat we hem erg goede tips hebben gegeven want Gerard Joling is niet meer van de buis te slaan.
Gerard heeft zelfs nog een rolletje in een van mijn films gehad. Willem en Máxima nog niet. Die moeten eerst maar eens op de thee komen.


= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 27 juni 2018

donderdag 14 juni 2018

Dure dwerg

Harry: ‘Marinus, Harry hier. Waar zit je?’
Marinus: ‘Ben aan het casten. Had ik je gezegd.’
Harry: ‘Oh, was dat vandaag? Je weet wat we hebben afgesproken?’
Marinus: ‘Maak je geen zorgen. We zijn met z’n tweeën. En die naaktmodellen casten we pas volgende week.’
Harry: ‘Ah, heel goed. Maar dat bedoel ik niet. Wat voor mensen cast je? Hou een beetje rekening met de diversiteit quota?’
Marinus: ‘De wat?’
Harry: ‘We moeten wel aan de 20 punten toekomen anders krijgen we problemen.’
Marinus: ‘Ik begrijp je even niet.’
Harry: ‘Die politie inspecteur was toch iemand met een donkere huidskleur?’
Marinus: ‘Klopt. Die gaat als eerste dood. Ik heb daar al een hele goede neger voor.’
Harry: ‘Donkere man, noemen we dat, Marinus. Die zijn 5 punten.’
Marinus: ‘Je bedoelt dat ik nog voor 15 punten aan minderheden moet casten?’
Harry: ‘Dat eist de Code Culturele Diversiteit nu eenmaal. We hebben al twee vrouwen en een homo in de belangrijke bijrollen, dat zijn bij elkaar 8 punten. Dus nog 7 punten erbij, anders moet ik het allemaal weer gaan uitleggen aan de fondsen.
Marinus: ‘Maar je kiest toch geen acteurs vanwege hun huidskleur, of dat ze homofiel zijn. Ik wil de beste acteur voor de rol.’
Harry: ‘Hoho, in die vorige film wou je persé een Marokkaan. En die kon zijn tekst niet eens onthouden.’
Marinus: ‘Ja hèhè, dat was een zakkenroller en dat ‘Ik ga je steken’, lukte best na een paar takes.’
Harry: ‘Die rol van burgemeester staat toch nog open?’
Marinus: ‘Ken jij donkere burgemeesters? Ik niet.’
Harry: ‘Het mag ook een dwerg zijn.’
Marinus: ‘Een dwerg?’
Harry: ‘Eén dwerg is evenveel punten als twee negers, ik bedoel mensen met een donkere huidskleur.’
Marinus: ‘Maar er is maar één acterende dwerg in Nederland en die heeft z’n dagprijs net verviervoudigd.’
Harry: ‘Tsja, die dwergen zijn ook niet dom.’
Marinus: ‘Als ik van die homofiele groenteman nou een invalide maak, ben ik er dan al?’
Harry: ‘Als je hem een zware bril opzet, minstens min vijf, dan komen we een eind.  Maar, ik bedenk me opeens iets. Jij vertelde me een tijdje terug toch over dat probleem van jou?’
Marinus: ‘Probleem?’
Harry: ‘Ja, dat je je niet zo lekker voelde in je lichaam…’
Marinus: ‘Oh, dat ik me al jaren een vrouw voel in een mannenlichaam.’
Harry: ‘Ja, precies.’
Marinus: ‘Ben vorige week begonnen met mijn hormonenkuur en de operatie staat na de zomervakantie gepland.’
Harry: ‘Nou kijk. Waar hebben we het dan over? Een regisseur met een genderprobleem… Dan zitten we al ruim over de 20. Dus vergeet al die homofielen, dwergen en invaliden. Probleem opgelost. Dank je Marinus, of mag ik al zeggen Marina?’


= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 13 juni 2018

donderdag 31 mei 2018

Leentjebuur

Plagiaat, altijd lastig. Wanneer wel, wanneer niet, wanneer een beetje? Elk liedje is al eens gemaakt en elk verhaal al eens verteld. Wat overblijft zijn variaties op bekende melodieën en thema’s.

Tien jaar geleden heb ik een comedyserie over een luchtvaartmaatschappij gepitcht bij Fox Television in Amerika. Dat Fox dit jaar met de serie LA to Vegas komt, een serie die verdacht veel weg heeft - zeker qua setting - van mijn serie Achter de Wolken, kan natuurlijk toeval zijn. Misschien ook niet, maar plagiaat is dan een te groot woord.

Dat Guillermo Del Toro met The Shape Of Water onder vuur lag kwam niet onverwacht. Wie de korte film The Space Between Us van de Nederlandse Filmacademie heeft gezien, moet toegeven dat de overeenkomsten wel erg groot zijn.
Dat de Filmacademie na een gesprek tussen de makers en Del Toro met een verklaring kwam die elke overeenkomst tussen de twee films als louter toeval afdoet, maar die gezien zijn juridische toon gedicteerd lijkt door de advocaten van Del Toro, maakt het nog verdachter.
Maar Del Toro zat natuurlijk in een spagaat. Toegeven dat hij of een van zijn medewerkers op de hoogte was van de Nederlandse film zou natuurlijk een grote schadeclaim en prestigeverlies opleveren. Hij had geen keus en moest wel ontkennen.
Op de premiere van Sint werd ik tijdens een televisie interview met, ik meen, RTL-Boulevard geconfronteerd met een interviewer die ijverig allerlei stills uit oude horrorfilms had laten uitprinten. De boodschap was duidelijk: ik zou met Sint alleen maar leentjebuur bij andere films hebben gespeeld en alles bij elkaar gejat hebben. En hij zou me voor een miljoenenpubliek op televisie even ontmaskeren.
Nou is het vooral in genrefilms erg moeilijk om volstrekt origineel te blijven - hoeveel haunted house films zijn er wel niet? - maar op die manier kan je elke film in het verdachtenbankje schuiven.

Leen ik zelf nooit van anderen? Natuurlijk wel.
Dat ik de structuur van Jaws gebruikt heb voor De Lift, daar ben ik nooit geheimzinnig over geweest.
Dat de speedbootachtervolging in Amsterdamned erg veel lijkt op die in Puppet On A Chain is ook waar, alhoewel ik ooit in mijn jeugd alleen maar een fragment daarvan op televisie gezien had. En bovendien noemen we dat een hommage.
Flodder heeft wel erg veel weg van The Beverly Hillbillies, een tv-serie uit de jaren zestig.
Bij het schrijven heb ik daar nooit aan gedacht, maar het zat natuurlijk wel ergens onbewust in mijn achterhoofd.
En intussen is Flodder ook al weer gekopieerd zonder mij iets te vragen. In Zuid Amerika (Los Reyes, Los Roldan, Los Sanchez), Frankrijk (Les Tuche) en Italië (Poveri ma Ricchi).
Plagiaat? Natuurlijk, maar laten we het maar als een compliment beschouwen.



= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 30 mei 2018

donderdag 17 mei 2018

Jubelberichten

Wat verdienen regisseurs? Wat verdienen scenaristen?
Wie verdient er aan een bioscoopfilm?

Toen ik jaren geleden voor mijn film Moordwijven op zoek was naar een groot plezierjacht, kwam ik terecht bij een van de grootste jachten in Europa, en hij was ook nog eens afgemeerd in een Nederlandse haven.
Ik parkeerde naast een Maybach - een wagen van rond de half miljoen - en kreeg een rondleiding van de booteigenaar, een bioscoopexploitant. De Maybach was ook van hem.
Het bevestigde mijn vermoeden dat bioscoopexploitanten de meest vermogende schakels in de distributieketen zijn. Ik ken alleen maar welgestelde exploitanten.
Distributeurs zijn een goede tweede. Ik ken er een die er een verzameling Rolls-Royces op na houdt.
Producenten hebben het al een stuk minder makkelijk, om maar helemaal te zwijgen over regisseurs en scenaristen. Die zitten helemaal onderaan de voedselketen.

Niemand maakt me wijs dat exploitanten het zo slecht hebben. Toch dragen ze dat met verve uit en wisten onlangs een btw-convenant te bewerkstelligen waarin werd afgesproken dat ze geen 21 procent maar slechts 6 procent btw hoefden te betalen over een bioscoopkaartje.
Dat levert hen een voordeeltje van 30 miljoen op. Vijf daarvan worden in een pot (het Abraham Tuschinski Fonds) gestopt en toegewezen aan Nederlandse filmprojecten. De rest verdwijnt voor een groot deel in de zakken van de - meest buitenlandse - aandeelhouders van de bioscoopconcerns.
Het convenant - dat verdacht geruisloos in april werd gesloten - is geheel zonder inbreng van makers tot stand gekomen.
Ik denk dat die veel liever hadden gezien dat de btw weer naar 21 procent was gegaan. En dat de 30 miljoen die dan in de schatkist komt, direct bij regisseurs en scenarioschrijvers terecht komt zodat die tenminste weer eens wat films kunnen maken.

Niet alleen door het btw-convenant, maar ook via de - door het Filmfonds zelf bejubelde ‘Film Production Incentive’-regeling verdwijnen er miljoenen - via films als Dunkirk en The Hitman’s Bodyguard - naar het buitenland. Miljoenen die we ook niet meer terugzien.
De enigen die hiervan profiteren zijn de Nederlandse co-producenten die ingeschakeld worden om het geld binnen te harken en facilitaire bedrijven, hotels, en wat crew in assisterende functies.
Het zijn eigenlijk economische maatregelen die weinig helpen om de Nederlandse filmcultuur naar een hoger plan te brengen.
Nederlandse regisseurs en scenaristen hebben er al helemaal geen voordeel van.

In tegenstelling tot alle jubelberichten die het Filmfonds de laatste tijd naar buiten brengt over de Nederlandse filmsituatie, lijkt er mij weinig reden om te juichen.
Dat in 2016 het gemiddelde filmbudget van een Nederlandse speelfilm het laagst van Europa was, lijkt me eerder een nieuwsfeit om in de media ruim onder de aandacht te brengen.


= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 16 mei 2018

donderdag 3 mei 2018

Mister Lul M’n Reet

‘What’s your name?’
‘Huub Stapel.’
‘Say it again?’
‘Huub Sta-pel.’
‘Staple? Never mind, we’ll change that.’

Huub en ik waren naar Cannes gekomen met een in allerijl ondertitelde kopie van De Lift.
De Amerikaanse producent Herman Cohen - bekend van I was a Teenage Werewolf - voorspelde Huub, na het zien van de film, een grote toekomst in Amerika, maar hij moest wel iets aan zijn naam doen. Die raad heeft Huub nooit opgevolgd. Over mijn naam hoorde ik hem niet. En van Herman Cohen hebben we verder ook niets gehoord.

De belangstelling voor De Lift was groot en toen de film dat weekend alle records in Nederland verbrak, werden er op de Marché in Cannes extra voorstellingen ingelast en ontstond er een bidding-war voor de wereldrechten die uiteindelijk door Warner Brothers gewonnen werd.
Het was ook meteen mijn laatste keer in Cannes.
Ik heb nooit begrepen wat de aantrekkingskracht van het festival was. In de tijd dat de Franse film nog wat voorstelde kon het zich nog enig prestige aanmeten, maar meer dan een jaarlijkse markt en ontmoetingsplaats om wat te netwerken en een welkom excuus voor buitenlandse filmmakers, sterren en aanverwanten om in het zonnetje te worden gezet is het tegenwoordig niet meer.
En mocht je film onverhoopt uitverkoren worden door de tamelijk chauvinistische organisatie voor een van de hoofd- of bijprogramma’s dan is het nog de vraag of je daar blij mee moet zijn.  Zelfs als Gouden Palm winnaar heb je geen zekerheid dat je naam goed geschreven wordt of zelfs langer dan voor de duur van het festival onthouden wordt.

Dat Amerikanen moeite hadden met mijn naam heb ik regelmatig gemerkt.
Sommigen stonden er op mij Richard te noemen. Ze keken dan altijd wat besmuikt als ik ze erop wees dat mijn naam Dick was, en dus graag zo genoemd wilde worden.
Mijn achternaam was ook vaak een dingetje. Die werd geregeld geschreven als Mass. Maar ja, dat krijg je met Amerikanen die denken dat ik een regisseur uit Denemarken ben.
Menigeen dacht dat mijn naam een pseudoniem was van een porno regisseur.
Dat mijn film Down in Amerika onder de titel The Shaft werd uitgebracht, hielp natuurlijk ook niet echt.
Het probleem met mijn voornaam begreep ik wel, maar dat mijn achternaam bepaalde liederlijke associaties opriep, daar kwam ik pas jaren later achter.
Inderdaad is Dick in Amerika een ander woord voor lul. En Maas kan een verbastering zijn van My Ass. Dus met een beetje slechte wil kan je mijn naam lezen als Lul m’n Reet.

En met zo’n naam kom je natuurlijk nooit in het hoofdprogramma van Cannes.

= = = =

 

 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 2 mei 2018
onder de titel 'Moeilijke naam'

donderdag 26 april 2018

MODDERGOOIEN

Probeer je als zzp’er nog wat bij te beunen door columns voor het Parool te schrijven, gaat de vrouw van de adjunct directeur van het Nederlands Filmfonds via Twitter even met modder gooien.
Waar haar aversie tegen mij vandaan komt kan ik slechts vermoeden, maar dat haar echtgenoot, George van Breemen, haar kennelijk niet heeft behoed voor dit verkeerde media optreden - had ik al gezegd dat de vrouw in kwestie zelf mediatraining geeft? - is eigenlijk nog vreemder.
Het Filmfonds en zeker de adjunct directeur dient toch de schijn van onpartijdigheid op te houden, ook al weten we dat dat lastig is.

Eigenlijk had ik het helemaal niet over het Filmfonds willen hebben. Ik had Het Parool beloofd dat ik voornamelijk op een positieve wijze het wel en wee van de Nederlandse film zou belichten, maar nood breekt wetten.

Het is helaas nu eenmaal zo dat de Nederlandse Film in een diep dal zit en dat het Filmfonds daar een van de belangrijkste oorzaken van is. In ieder geval hebben ze de macht om veranderingen te bewerkstelligen maar ontbreekt de wil en misschien ook wel de kunde om dat te doen.
Maar de zaken liggen ingewikkeld en een column is te kort om op een genuanceerde manier de koe bij de horens te vatten.

En waar zou ik het over moeten hebben?
Over dat het Filmfonds vrijwel al mijn projecten heeft afgewezen, waardoor ik op het moment geen film meer in productie heb?
Over de bureaucratische rijstebrijberg die er wacht als je een subsidie aanvraagt?
Over de inhoudelijke bemoeizucht die elke creativiteit doodt?
Dat elke producent door het fonds gezien wordt als een potentiële oplichter die er alleen maar op uit is om misbruik van de regelingen te maken?
Dat al die regelingen vooral ten gunste van de producent zijn en niet van de makers: de regisseur en de scenarioschrijver?
Dat een collega producent vanwege te veel kritiek op een zwarte lijst is geplaatst en nu nooit meer mag aanvragen?

Op 7 juni vindt er in het Ketelhuis weer het Voorjaarsoverleg plaats, de jaarlijkse debat- en bezinningsavond over brandende kwesties in de vaderlandse filmwereld. Ik hoop dat er dan spijkers met koppen geslagen worden en dat er niet - zoals in het afgelopen Najaarsoverleg in december - eindeloos gediscussieerd wordt over de bouwplannen van een aantal bioscoopconcerns.
Het kan beter gaan over een eerlijker verdeling van de inkomsten aan de bioscoopkassa, zodat er niet alleen meer bioscopen bijgebouwd kunnen worden maar waardoor makers ook kunnen profiteren van het groeiende bioscoopbezoek en de stijgende recettes.
En dat ze zich weer kunnen concentreren op hun eigenlijke werk: films maken. 

= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 25 april 2018