donderdag 28 juni 2018

Gerard, Willem en Máxima

Vrijwel elke dag is het raak. Een uitnodiging voor een braderie, een verzoek om een interview voor een schoolkrant of om mee te werken aan een werkstuk, of er worden foto’s opgestuurd met de vraag of ik die kan signeren en in de bijgevoegde gefrankeerde brief terug kan sturen.
Ook worden me ongevraagd boeken, scenario’s en - nog veel vaker - onaffe ideetjes toegestuurd met de mededeling dat ik daar wel een leuke film van kan maken.
En dan zijn er al die mensen die vinden dat ze een heel interessant leven geleid hebben; zó interessant dat het wel een film waard is.

Ik weet niet hoe mijn collega’s dat doen, maar ik reageer daar vrijwel nooit op. Ik heb er domweg geen tijd voor, en daar voel ik me best weleens schuldig over.
Het liefst zou ik iedereen uitgebreid willen antwoorden en haarfijn uitleggen waarom ik weinig in hun idee zie, of waarom ik denk dat het niet levensvatbaar is, of waarom het domweg niets voor mij is. Kreeg ik tenslotte ook niet een keurig antwoord van de Avro toen ik als twaalfjarige een aantal sketches voor De Mounties - een beroemd komisch duo in die dagen - naar hen toe had gestuurd? Maar ja, die hadden natuurlijk een hele afdeling die brieven van kijkers en luisteraars beantwoordde en gesigneerde foto’s rondstuurde. Ik heb zelfs geen secretaresse.

Sommige uitnodigingen zijn een reactie waard. Zoals die van Willem en Máxima. Of ik interesse had om een lunch met hen bij te wonen. De aanleiding weet ik niet meer precies. Misschien draaide er een film van mij op een prestigieus festival, of had ik een goed bezochte film in de bioscoop.
Ik heb het niet zo op dit soort verplichte nummers.
Ik heb ze beleefd afgewimpeld en uitgenodigd om een keer bij mij thuis op de thee te komen als ze toevallig in het Paleis op de Dam zijn. Ik woon daar tenslotte om de hoek. Tot op heden zijn ze nog niet op de uitnodiging ingegaan.

Begin jaren tachtig was er een opdringerige ober in een hotel in Schagen. We verbleven er met een filmploeg omdat we in het nabijgelegen Nieuwesluis mijn eerste lange speelfilm, Rigor Mortis, aan het opnemen waren.
De ober vertelde ons dat hij zong en ook graag wilde doorbreken in de showbizz; of wij nog wat tips hadden. Ik ben bang dat we hem erg goede tips hebben gegeven want Gerard Joling is niet meer van de buis te slaan.
Gerard heeft zelfs nog een rolletje in een van mijn films gehad. Willem en Máxima nog niet. Die moeten eerst maar eens op de thee komen.


= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 27 juni 2018

donderdag 14 juni 2018

Dure dwerg

Harry: ‘Marinus, Harry hier. Waar zit je?’
Marinus: ‘Ben aan het casten. Had ik je gezegd.’
Harry: ‘Oh, was dat vandaag? Je weet wat we hebben afgesproken?’
Marinus: ‘Maak je geen zorgen. We zijn met z’n tweeën. En die naaktmodellen casten we pas volgende week.’
Harry: ‘Ah, heel goed. Maar dat bedoel ik niet. Wat voor mensen cast je? Hou een beetje rekening met de diversiteit quota?’
Marinus: ‘De wat?’
Harry: ‘We moeten wel aan de 20 punten toekomen anders krijgen we problemen.’
Marinus: ‘Ik begrijp je even niet.’
Harry: ‘Die politie inspecteur was toch iemand met een donkere huidskleur?’
Marinus: ‘Klopt. Die gaat als eerste dood. Ik heb daar al een hele goede neger voor.’
Harry: ‘Donkere man, noemen we dat, Marinus. Die zijn 5 punten.’
Marinus: ‘Je bedoelt dat ik nog voor 15 punten aan minderheden moet casten?’
Harry: ‘Dat eist de Code Culturele Diversiteit nu eenmaal. We hebben al twee vrouwen en een homo in de belangrijke bijrollen, dat zijn bij elkaar 8 punten. Dus nog 7 punten erbij, anders moet ik het allemaal weer gaan uitleggen aan de fondsen.
Marinus: ‘Maar je kiest toch geen acteurs vanwege hun huidskleur, of dat ze homofiel zijn. Ik wil de beste acteur voor de rol.’
Harry: ‘Hoho, in die vorige film wou je persé een Marokkaan. En die kon zijn tekst niet eens onthouden.’
Marinus: ‘Ja hèhè, dat was een zakkenroller en dat ‘Ik ga je steken’, lukte best na een paar takes.’
Harry: ‘Die rol van burgemeester staat toch nog open?’
Marinus: ‘Ken jij donkere burgemeesters? Ik niet.’
Harry: ‘Het mag ook een dwerg zijn.’
Marinus: ‘Een dwerg?’
Harry: ‘Eén dwerg is evenveel punten als twee negers, ik bedoel mensen met een donkere huidskleur.’
Marinus: ‘Maar er is maar één acterende dwerg in Nederland en die heeft z’n dagprijs net verviervoudigd.’
Harry: ‘Tsja, die dwergen zijn ook niet dom.’
Marinus: ‘Als ik van die homofiele groenteman nou een invalide maak, ben ik er dan al?’
Harry: ‘Als je hem een zware bril opzet, minstens min vijf, dan komen we een eind.  Maar, ik bedenk me opeens iets. Jij vertelde me een tijdje terug toch over dat probleem van jou?’
Marinus: ‘Probleem?’
Harry: ‘Ja, dat je je niet zo lekker voelde in je lichaam…’
Marinus: ‘Oh, dat ik me al jaren een vrouw voel in een mannenlichaam.’
Harry: ‘Ja, precies.’
Marinus: ‘Ben vorige week begonnen met mijn hormonenkuur en de operatie staat na de zomervakantie gepland.’
Harry: ‘Nou kijk. Waar hebben we het dan over? Een regisseur met een genderprobleem… Dan zitten we al ruim over de 20. Dus vergeet al die homofielen, dwergen en invaliden. Probleem opgelost. Dank je Marinus, of mag ik al zeggen Marina?’


= = = =
 
 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 13 juni 2018