donderdag 18 april 2019

Oorlog

Oorlog in Amerika. Tussen schrijvers en hun agenten.
Wat is er aan de hand?
De grote agencies die scenaristen vertegenwoordigen, zoals CAA, ICM en UTA,  zijn allengs van meerdere walletjes gaan eten.
Stonden ze oorspronkelijk ten dienste van de schrijver, voerden ze onderhandelingen met potentiële werkgevers, zoals producenten en studio's, en kregen ze daar een leuke fee voor - meestal 10 procent van de inkomsten - de laatste jaren zijn ze steeds meer gaan verdienen aan het ‘packagen’ van een film. In gewoon Nederlands: het samenstellen van een pakket talent - schrijvers, acteurs en regisseurs - dat vervolgens aan een producent of studio wordt aangeboden. Die betalen daar dan ook weer een fee voor aan de agent.
Bovendien zijn er steeds meer samenwerkingsverbanden van agencies met productiehuizen en studio's. De agencies zijn gaan produceren, ook al proberen ze dat halfslachtig te ontkennen.
Ze verliezen daardoor hun onafhankelijkheid en er ontstaat belangenverstrengeling. Je kan als agent niet tegelijkertijd de beste deal voor je cliënt uit het vuur slepen, als je tegelijkertijd ook door de tegenpartij wordt betaald, of een financieel belang hebt in diens productiebedrijf.
Het overleg tussen de vakbond van de schrijvers, de WGA (Writers Guild of America) en dat van de agencies, de ATA (Association of Talent Agents) is vorige week vastgelopen.
De WGA heeft nu zijn leden opgeroepen om hun agenten te ontslaan. Zolang de agencies niet voldoen aan de voorwaarden van de vakbond en onderschrijven dat ze in de eerste plaats de belangen van hun cliënten behartigen, kunnen er geen deals meer gesloten worden.
Het wordt een spannende strijd. Zowel de WGA als de ATA houden hun poot stijf. Als het lang duurt dan komt de voortgang van diverse films en televisieproducties in gevaar.
Gelukkig - sarcasm mode aan - kennen we die problemen hier niet. In de Nederlandse filmwereld bestaan geen vakbonden. Regisseurs en schrijvers zijn nauwelijks georganiseerd en er is weinig gevoel voor solidariteit. Iedereen moet zijn eigen boontjes maar doppen.
Scenaristen worden tegen elkaar uitgespeeld. En de meeste scenaristen hebben geen agent, dus die kunnen ze ook niet ontslaan.
Een Nederlandse scenarist mag blij zijn als hij - of zijn agent - een redelijk salaris kan bedingen voor het schrijven van een script. En soms lukt het ook nog om, als kers op de taart , een winstpercentage te bedingen.
En heb je dan als scenarist een film geschreven die een stormloop op de kassa veroorzaakt, dan laat het Filmfonds je niet eens meedelen in het (financiële) succes.
De schrijver en de regisseur drukken de belangrijkste inhoudelijke stempel op een film: de scenarist legt de basis en de regisseur heeft de artistieke eindverantwoordelijkheid.
Maar als zelfs een overheidsinstituut als het Filmfonds de belangen van scenaristen en regisseurs niet weet te beschermen, dan blijft het er somber uitzien in Nederland.
Wij moeten ook iemand kunnen ontslaan. Maar wie?


= = = =



 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 17 april 2019

Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html