In 2007 werd ik gevraagd om gast te zijn bij Pauw en
Witteman ter promotie van mijn film Moordwijven, die een week later in in
premiere zou gaan. Ze wilden wel nog even bellen voor een voorgesprek.
Nou heb ik het zelf niet zo op voorgesprekken. Een
presentator kan zich met behulp van zijn redactieleden prima voorbereiden lijkt
me, en een voorgesprek haalt vaak de spontaniteit weg. Bovendien kost het allemaal
veel tijd. Tijd die je niet hebt als je vlak voor een premiere zit.
Ik probeerde het voorgesprek dan ook zo lang mogelijk uit te
stellen, maar de dag voor de opnamen kreeg een redacteur me toch telefonisch te
pakken. Hij zat zelf in de trein en aan het lawaai te oordelen leek het me
sterk dat hij me goed kon verstaan.
Na de gebruikelijke vragen als: ‘Kunt u iets over uzelf vertellen?’,
‘Welke films heeft u gemaakt?’ en ‘Hoe was het werken met de acteurs?’, was
zijn afsluitende vraag: ‘Is er nog iets leuks voorgevallen tijdens de opnamen?’
Nou is die laatste vraag een van de meest gevreesde vragen bij
dergelijke interviews. Natuurlijk gebeurt er heel veel leuks op een filmset,
maar vaak moet je dat niet gaan herhalen, want dingen zijn vaak alleen leuk als
je erbij geweest bent. Bovendien vergeet ik al die leuke gebeurtenissen. Vraag
mij niet om anekdotes van tijdens het draaien.
Verder geeft de vraag blijk van desinteresse en
gemakzucht van de interviewer. Als er geen vragen meer te verzinnen zijn, laten we
de gast lekker anekdotes ophoesten.
Ik zei dan ook tegen de redacteur dat ik me geen leuke
gebeurtenissen kon herinneren. Dat leek hij vreemd te vinden.
De volgende dag kreeg ik het bericht dat ik niet meer hoefde
te komen omdat ik niet lollig genoeg was.
Ik werd die avond vervangen door een cabaretier die net zijn
vrouw mishandeld had en daarover kwam vertellen.
Hij was inderdaad een stuk lolliger dan ik.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten