dinsdag 14 januari 2014

BLIJ MET DE CASH-REBATE?



Filmend Nederland sprong een gat in de lucht toen in het najaar de cash rebate regeling werd bekend gemaakt. 20 miljoen per jaar extra voor de Nederlandse Film. Eindelijk een ‘level playing field’, we gingen weer meetellen!

Het leek inderdaad heel mooi. Vond ik ook. Totdat ik begreep dat de cash rebate aangemerkt wordt als ‘Staatssteun’.

Volgens de Europese regels mag een film 50% staatssteun ontvangen. De andere helft moet uit de markt komen. En juist die tweede helft is altijd het probleem. Zeker bij de films met grotere budgetten.

De Belgen hebben dat beter begrepen. Met de Belgische taxshelter wordt marktgeld aangetrokken. Investeren in film wordt aantrekkelijk gemaakt door belastingvoordelen. De Belgische taxshelter geldt dus niet als overheidssteun.

Als het voor Nederlandse producenten straks niet meer mogelijk is de cash rebate regeling te combineren met de Belgische taxshelter, dan wordt het financieren van films met een budget van boven de 2 miljoen euro bijna ondoenlijk.

Aan welke voorwaarden een film moet voldoen om voor een cash rebate in aanmerking te komen, weten we pas in mei/juni.
Waarom de nieuwe regeling zoals die naar Brussel gaat, slechts mocht worden ingezien door een handjevol producenten, is niet helemaal duidelijk. Waarom mogen we niet weten welke spelregels het Filmfonds in gedachten heeft? Dan kunnen producenten zich daar vast op voorbereiden.
Geldt hier niet de Wet Openbaarheid van Bestuur? Of het uitgangspunt ‘gelijke monikken, gelijke kappen’?

Omdat de cash rebate regeling onder staatssteun valt creëert zij dus geen gelijk speelveld en pakt zij ongunstig uit voor de duurdere publieksfilm.
De regeling is vooral gunstig voor films met kleine budgetten. Daar zullen er dan ook meer van gemaakt gaan worden.
Er is weliswaar meer subsidie beschikbaar, maar het leidt op deze manier tot verschraling van het aanbod.

Of dit een bewuste beleidskeuze is van de overheid, is de vraag.