donderdag 4 april 2019

Plooi


Het kan raar lopen. Het ene moment heb je nog de slechtst bezochte film van je carrière gemaakt, een paar weken later is het commercieel de meest succesvolle Nederlandse film ooit.
Dat Prooi geheel onverwacht in China in meer dan vierduizend bioscopen werd uitgebracht en op de derde plaats - nog voor Bohemian Rhapsody en Captain Marvel - in de box office aldaar binnenkwam is natuurlijk al geweldig, maar dat hij daarnaast wereldwijd op de twaalfde plek terechtkwam, is natuurlijk helemaal een unieke gebeurtenis, die ook hier in Nederland met gejuich werd begroet. 


Nou ja, gejuich. Niet iedereen leek blij. Ik moest ook heel vaak het woord ‘flop’ in de media lezen. Dat sloeg dan op het feit dat de film in 2016 in Nederland maar een schamele 30.000 bezoekers naar de bioscoop wist te trekken. Had Prooi destijds net zoveel aandacht gekregen als nu, dan waren die aantallen ongetwijfeld hoger geweest.
Gelukkig verschenen er natuurlijk ook meteen de zure reacties dat Prooi toch wel echt een heel slechte film was en dat de Chinezen geen smaak hebben.


En, zoals je kon verwachten, waren er de azijnpissers die uitlegden dat de hoge bezoekersaantallen - op dit moment zo’n 1,5 miljoen, met een box office van bijna 7 miljoen dollar - vooral een gevolg waren van lege bioscoopzalen en het feit dat de panda een beschermde diersoort is. Dat het Chinese Nieuwjaar - met zijn traditionele leeuwendansen - dit jaar op een dinsdag viel, zal ongetwijfeld ook hebben meegespeeld.
Dankzij de overweldigende aandacht in de media kan Amsterdam volgend jaar in elk geval niet zeggen dat de toestroom aan Chinese toeristen als een verrassing komt. Ik zou zeggen: gemeente, organiseer een Prooi-tour langs de moordplekken van de film. Gidsen genoeg, nu die niet meer op de Wallen mogen rondleiden.
Ik ben vooral blij dat het succes van Prooi korte metten maakt met de veelgehoorde opmerking: ‘Laten we hier niet proberen grootschalige actiefilms te maken, want we kunnen toch niet concurreren met de grote Amerikaanse blockbusters’. Natuurlijk kunnen we dat, het bewijs is geleverd. Een Nederlandse film met een relatief klein budget kan concurreren met films die vijftig keer meer kosten en die met een gigantisch promotiebudget in de markt gezet worden. Dat moet Nederlandse makers een hart onder de riem steken. We moeten af van dat minderwaardigheidscomplex en die Hollandse zuinigheid.
Ik heb begrepen dat er binnenkort een delegatie van het Filmfonds naar China gaat om de mogelijkheden van een coproductieverdrag te onderzoeken.
Wat ze precies gaan doen is niet helemaal duidelijk, maar het zal me niets verbazen als we als makers over een jaar de volgende prijsvraag krijgen voorgelegd: ‘Stuur een synopsis in voor een filmidee met tien Chinese en twee Hollandse acteurs dat zich afspeelt op een grote muur.’
Over de hoeveelheid acteurs kan vast nog wel onderhandeld worden, maar om die muur komen we niet heen.



= = = =



 deze column verscheen ook in Het Parool van woensdag 3 april 2019

Meer interessante informatie over het wel en wee van de Nederlandse film lezen? 
Meer anekdotes en tips en trucs over het maken van film in Nederland?
Lees het in:
'Buurman, wat doet u nu?'
Het onmisbare boek voor iedereen die van film houdt.
Hier verkrijgbaar:  
https://parachute.vrijeboeken.com/book/9789082070422-buurman-wat-doet-u-nu.html