Voor Down hadden we
veel Engelstalige acteurs nodig. Een aantal, vooral voor de wat kleinere
rollen, kwam uit Nederland, het merendeel kwam uit Engeland en Amerika.
Omdat we een groot
deel van de film op lokatie in New York draaiden, kwamen daar ook de meeste
acteurs vandaan. Voor de hoofdrollen organiseerden we een aantal castings in
L.A.
Onze casting
director in L.A. was de fameuze Mike Fenton, bekend van de castings van o.a. de
Indiana Jones films. In een hotel was een ruimte afgehuurd waar wij de
kandidaten ontvingen.
Is het in Nederland
gebruikelijk een korte scene met de acteurs op video op te nemen, in Amerika is
het gebruikelijk in eerste instantie een praatje met ze te maken.
De meeste acteurs
die we hadden uitgenodigd kende ik al, en ik had geen behoefte om ze te zien
acteren. Daarvan wist ik wel dat ze dat konden.
Voor de mannelijke
hoofdrol had ik in eerste instantie Skeet Ulrich op het oog. Ik kende hem uit
Scream en hij leek me een goede keus. Hij woonde in Virginia en we spraken af
om samen te gaan eten om elkaar beter te leren kennen. Ik reisde af naar
Washington samen met Myrna van Gilst, mijn regie assistent. Omdat we Skeet niet
kenden van recente films en we dus niet wisten hoe hij er tegenwoordig uit zou
zien, sprak ik met Myrna af dat ze hem vanaf een afstandje bij de ontmoeting
zou gade slaan en me door middel van een teken zou laten weten wat ze van hem
vond.
De ontmoeting in een
Washington’s hotel verliep alleraardigst. Myrna liet vanaf een afstandje weten
dat Skeet haar goedkeuring kon wegdragen en ik had een aangenaam diner met hem
waarbij het gesprek voorzover ik me kan herinneren voornamelijk ging over de
verbouwing van zijn boerderij.
Bij het afscheid
verkeerde ik in de veronderstelling dat we een deal hadden. Helaas kregen we
niet veel later van zijn agent te horen dat Skeet nog in de race was voor een
andere film. Er waren echter nog geen definitieve afspraken gemaakt, en als die
er niet snel kwamen zou Skeet kiezen voor mijn film. Deze toezegging bleek in
de fameuze categorie ‘aan het lijntje houden’ te vallen. Na weken wachten en
een nieuwe ontmoeting in L.A., waarin Skeet nogmaals bevestigde dat hij
binnenkort een keuze zou maken, wat niet gebeurde, werd ik het een beetje beu
en besloten we maar eens naar alternatieven te gaan zoeken.
Dat viel niet mee.
Een hoop acteurs die
ik op mijn lijstje had staan wilden niet of konden niet.
Kiefer Sutherland
kreeg ik aangeboden, maar dat aanbod sloegen we af. Hij werd door menigeen, ook
door Mike Fenton, als box office poison gezien en ikzelf was ook niet erg
enthousiast over hem. Een paar jaar later zou hij doorbreken met 24, dus
commercieel gezien was het dom van ons om hem te weigeren.
Ik werd er een
beetje moedeloos van. Acteurs die we hadden uitgenodigd zeiden op het laatste
moment af of kwamen helemaal niet opdagen.
Michael Ironside
stond hoog op mijn lijstje voor de bad guy. Ik ontmoette hem in het restaurant
van ons hotel in L.A.
Na de gebruikelijke
vriendelijkheden over en weer ging het gesprek over de inhoudelijke kant van de
film. Michael begon allemaal nare dingen over het script en zijn rol te zeggen
en ik kreeg de indruk dat hij de rol helemaal niet zag zitten.
Toen ik het script
verdedigde en hem liet weten dat ik geen inbreuk op mijn visie zou accepteren,
en hem vervolgens zei dat hij die rol dan maar niet moest nemen als hij geen
enkel vertrouwen in de regisseur had, draaide hij bij. Hij glimlachte en zei
dat dat nou precies was wat hij wilde horen; een regisseur die achter zijn film
stond; Michael was binnen.
Maar nog steeds
hadden we geen mannelijke hoofdrol. Op een ochtend zat opeens Matt LeBlanc
tegenover ons aan de tafel in de castingruimte van het hotel. Matt was tot die
tijd voornamelijk bekend vanwege zijn hoofdrol in de successerie Friends.
Ik had hem op mijn
lijstje staan als vriend van de hoofdrolspeler, een aardige, maar veel kleinere
rol.
Maar toen het
gesprek begon werd al snel duidelijk dat Matt in de veronderstelling verkeerde
dat hij voor de hoofdrol was gevraagd. Buiten dat ik hem daar helemaal niet de
juiste acteur voor vond, was er kennelijk een misverstand in de communicatie tussen Mike Fenton en zijn
agent geweest.
Vervelender was nog
dat Matt zich gedroeg als een absolute asshole. Hij begon het hele script af te
kraken en ik begon me af te vragen waarom hij eigenlijk uberhaupt was gekomen.
Zelden een vervelender, arroganter, en zelfingenomener iemand meegemaakt als
Matt.
Gelukkig hoefde ik
ook helemaal niet meer uit te leggen dat ik hem slechts voor een bijrol had willen
hebben. We hebben hem vriendelijk bedankt voor zijn komst en hem het beste
toegewenst.
Ik heb hem ook niet meer in veel speelfilms teruggezien...
Ik heb hem ook niet meer in veel speelfilms teruggezien...
Uiteindelijk ging de
mannelijke hoofdrol naar James Marshall. En de vrouwelijke hoofdrol naar Naomi
Watts.
Maar dat is weer een
ander verhaal...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten